Iedereen kent wel een distel. We hebben ze in de siertuin, zoals de kogeldistel, de kruisdistel, de vederdistel en de artisjok. De meeste hiervan zijn geen inheemse distels en komen uit warmere landen. Daarom kunnen ze goed tegen een zonnige plaats, behalve de vederdistel.
Maar dit keer gaat het over de distels in het wild. Welke distels zijn dat dan? Distel heeft vaak een negatieve klank, terwijl het op zich prachtige planten zijn.
Maar ja... wel stekelig. En de boeren zijn er ook niet zo blij mee wanneer er een akkerdistel op hun land groeit.
Tijdens onze struintochten van de plantenwerkgroep komen we verschillende distels tegen:
Akkerdistel, speerdistel, kale jonker, kruldistel en melkdistel. Op de melkdistel (met gele bloemen) na, hebben ze allemaal prachtige lila tot paarsrode bloemen.
Distels zijn uitstekende nectarplanten. Dit is een goede voedingsbron voor vlinders en andere insecten.
Het is gebleken dat wanneer er weinig distels zijn, het aantal vlinders ook drastisch vermindert, en dat willen we liever niet.
Ook voor de distelvink (de putter) zijn distels (de naam zegt het al) heel belangrijk. Ze halen de zaden eruit.
De verschillende soorten distels hebben een paar kenmerkende eigenschappen:
Er zijn nog meer distels, maar die komen hier niet veel voor.
De kaardenbol is geen distel, hoewel hij veel stekels heeft. De plant hoort bij de kamperfoeliefamilie, en hierover gaat het wilde plantenstukje de volgende keer.
BG